Consistent en effectief kunnen omgaan met detailinformatie.
Zich bij veranderende omstandigheden (omgeving, werkwijzen of mensen) gemakkelijk aanpassen.
Originele of nieuwe ideeën en oplossingen kunnen bedenken; invalshoeken vinden die afwijken van de gevestigde denkpatronen.
Zich aanpassen aan de geldende regels, procedures en het organisatiebeleid; bij verandering of twijfel bevestiging zoeken bij de juiste persoon.
Het veranderen van gedragsstijl en/of invalshoek om een gesteld doel te bereiken.
Hoge kwaliteitsnormen hanteren en streven naar voordurende verbeteringen en borging van kwaliteit.
Doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om deze doelen te verwezenlijken.
De voortgang van processen, taken of activiteiten van medewerkers en de eigen werkzaamheden enverantwoordelijkheden bewaken.